Belanghebbende (een werknemer) leent in 2004 geld van een bank om dit vervolgens tegen onzakelijke voorwaarden door te lenen aan zijn werkgever. Uiteindelijk gaat in 2007 de werkgever failliet en heeft de belanghebbende nog steeds een vordering op zijn werkgever. In geschil is of het verlies op de lening negatief loon kan vormen.
De Hoge Raad oordeelt dat het verlies op de lening die belanghebbende aan zijn werkgever heeft verstrekt niet kan worden aangemerkt als negatief loon. Volgens de HR strekte het aangaan van de lening tot behoud van de dienstbetrekking van belanghebbende en laten de feiten geen andere conclusie toe dan dat de lening is verstrekt omdat belanghebbende vreesde anders zijn baan te verliezen.